dag 20 – 14 juni
Gisterenavond de stad en natuurlijk de Kathedraal van Oviedo bezocht waarin het relikwie, een laken met daarin het bloed van de Heer (Salvador), achter 10 cm dik glas getoond wordt.
De gebruikelijke Spaanse gezellige nauwe straten die allen uit natuursteen bestaan, blijven een lust voor het oog zeker met de opgesierde vele terrasjes die, zeker op de zaterdagavond, goed gevuld zijn met druk etende kwebbelende Spanjaarden. Een fenomeen wat niet verveeld en waar tussendoor kunt blijven slenteren.
Na een uur was ik de stad uit en deze camino herstart, buiten de stad, gaf weer een heel andere indruk dan de voorgaande. Het landschap is liefelijker en ook de verpaupering van de gebouwen en huizen is een heel stuk minder. Ik ben geneigd te stellen dat de armoe hier niet zo groot is dan in het echte binnenland. Het landschap bestond voornamelijk uit keuterboeren met 3,4 of 5 koeien. De percelen kenmerken zich doordat deze met een soort maasheggen zijn
omgeven. Ook zie ik steeds meer de bekende stapel muurtjes langs de verharde paden c.q. wegen van maximaal 3 meter breed.
Toen ik gisterenavond uit de kathedraal kwam werd ik aangesproken in het Nederlands, met de vraag waar ik vandaan kwam. Het was voor mij duidelijk, het was een Belg, hij vertelde dat hij gisteren was komen vliegen uit Zaventem via Barcelona, waar hij overgestapt was, en bij aankomst in Oviedo was al zijn bagage zoek. Zijn fiets was er wel, die was gebracht door Soetens uit Vessem, maar verder had hij niets als een stuurtas. Sprak geen Spaans en wilde nog een dag afwachten om dan toch maar weer huiswaarts te keren. Tenslotte kun je helemaal niets zonder je bagage. Ik had het idee dat hij het prettig vond om zijn hart in zijn moedertaal te kunnen luchten. Het was een boer uit Baarle-Nassau van rond de zestig. Zijn schoonzoon zou samen met bedrijfshulp zijn konijnenfarm, 25000 konijnen, tijdens zijn afwezigheid behartigen. Een heel jaar had hij zich voorbereidt om het laatste stuk van zijn camino te fietsen Oviedo-Santiago, en nu stond hij letterlijk en figuurlijk met lege handen. Wij samen nog een hapje gegeten en hij is naar zijn hostel gegaan, Albergue kan niet hij had n.l. geen slaapzak zeep of tandenborstel, kortom de eerste levensbehoeften.
Op dit moment bevindt ik mij in de Albergue van San Juan de Villapanada met 12 Spanjaarden, 1 Mexicaanse, 1 Oostenrijkse en een dame uit Slowakije. De Albergue bevindt zich afgezonderd in de bergen dus een restaurantje zit er vandaag niet in. Wel kan ik koffie uit de automaat krijgen en overige (reserve) proviand heb ik voldoende in de rugzak, dat heb ik wel geleerd de laatste weken.
Het weer is aangenaam te noemen, zo’n 20 graden droog en half bewolkt, bovendien loop ik regelmatig in de schaduw. De warmte is voorbij en het is nu over het algemeen te vergelijken met Nederland.