Vannacht geslapen in de gemeentelijke Alberge (herberg) van Cebreros. Deze was op een groot sportcomplex waar tennis en voetbalvelden, maar ook een groot zwembad en een soort kantine was gesitueerd. Wij waren de enige gasten en troffen er een onbemande receptie aan, 42 mooie stapelbedden, uitgebreide douches en toilet’s, alles in perfect verzorgde staat, groot terras compleet met tafels en stoelen maar ook een gemeubileerd leslokaal.
Toen wij vanmorgen vertrokken, en de sleutels in de brievenbus gedropt hadden, hadden wij alleen gisterenavond even twee badmeesters gezien maar omdat er toch niemand kwam zwemmen waren deze spoedig weer vertrokken.
Het was nog geen zes uur toen wij de stad verlieten en met enige spanning zagen wij de tocht van vandaag tegenmoed. De bergen kwamen over als een soort muur zoals wij er tegenaan keken. De eerste kilometer was dan ook klauteren daarna werd het iets minder steil tot de top van de Puerto de Arrebatacapas 1068 meter hoog met prachtige vergezichten van een ongekend wijds natuurgebied.
Opvallend vandaag was de vele wilde lavendel die in zijn geheel in bloei stond. Verder was het beeld als een dor, droog steppegebied waarin alleen af en toe een groep (wilde) paarden te ontdekken was. Ook roofvogels hebben wij regelmatig gesignaleerd alleen zijn wij er nog niet uit welke. Duidelijk is dat ze een vleugelspanbreedte van minimaal een meter hadden.
Kortom de etappe van vandaag was genieten vanaf de eerste minuut. Morgen gaan wij richting Avila de hoogst gelegen stad van Spanje. Volgens de boeken moeten wij dan 27,7 km afleggen klimmend naar een hoogte van 1425 meter. Daar meer over de tocht erheen.